Verslagen van HSC 1
Ronde 4 (23 november): Maastricht 1 - HSC 1 (door Hugo Faber)
We hebben deze middag op geen enkele manier uitzicht op matchwinst, maar een 4-4 was mogelijk geweest. Het faalspook waart echter rond en heeft al diverse slachtoffers gemaakt. In de vorige ronde sloeg het spook hard toe: Bart, Johan en Paul waren toen degenen die hun ogenschijnlijke winststellingen wisten te transformeren naar verlies. Nu moest ik eraan geloven.
Maarten was als eerste klaar. Zijn tegenstander had met wit wat meer ruimte, maar kon er niet doorheen komen. Het resultaat was uiteindelijk D+T tegen D+T, waarbij wit een pion kon winnen, maar zwart ook, dus werd het remise.
Paul ging ook nu ergens in de fout. Ik zag zijn toren op een gegeven moment op een wat onnatuurlijke plaats staan. Deze toren verdween later van het bord in een kwaliteitsverlies. Toen zwart het centrum begon te bestoken en wit op de damevleugel maar moeilijk tot ontwikkeling kon komen was het wel klaar.
Pim was een half uurtje later in de speelzaal vanwege autoproblemen die hij de dag ervoor had gekregen. Van dat tijdsverschil heeft hij weinig last gehad, want hij maakte remise.
Ik had mijzelf - vanwege mijn goede vorm van de laatste tijd – op bord 1 gezet en dat begon helemaal niet verkeerd met wit tegen Jelmer Veltman (2180):
Nu bleef ik worstelen omdat ik net als Jelmer weinig tijd had en er ook gewoon geen “killer move” in de stelling zat. Met al mijn voordeel inmiddels weggegeven, ging ik op zet 39 door de vlag.
Inmiddels dus 2 nullen achter en daar kwam ook geen winst meer bij. Gerard en Ruben hebben geen zicht op de winst gehad en Bart leek in eerste instantie wel voordeel te hebben, maar hij geraakte in een waar mijnenveld waardoor het riskant werd om verder te spelen.
Johan, ten slotte, was nog lang bezig. Beide spelers hadden een randpion en een stuk. Deze werden tegen elkaar geruild en Johans tegenstander haalde iets eerder een dame. De h-pion van Johan was inmiddels naar h2 opgerukt, dus een theoretische remise. Wit nam echter nog een klein examen af waarbij Johan geduldig zijn koning iedere keer weer in patpositie op h1 neerzette. Wit zag dat verder spelen nutteloos was en er werd tot remise besloten. We blijven wachten op onze eerste overwinning…
Maastricht 1 (2052) | HSC 1 (2003) | 5-3 |
Jelmer Veltman (2180) | Hugo Faber (1980) | 1-0 |
Michal Bodicky (2185) | Ruben Venis (2131) | ½-½ |
Paula-Alexandra Gita (2063) | Bart Dekker (2135) | ½-½ |
Redzep Skrijelj (2052) | Johan Wuijts (1971) | ½-½ |
Frans Helmond (1998) | Pim Blijlevens (1818) | ½-½ |
Ilya Stetsenko (1934) | Maarten Smit (1977) | ½-½ |
Jasper Zilverberg (2004) | Paul van Asseldonk (1954) | 1-0 |
Maarten van Laatum (2002) | Gerard van de Kerkhof (2056) | ½-½ |
Ronde 3 (9 november): HSC 1 - ASV 3 (door Hugo Faber)
Gisteren speelde ons – voormalig – sterrenteam een wedstrijd om maar snel te vergeten. Diverse HSC'ers faalden opzichtig. Slechts de helft van het team kon zich aan de malaise onttrekken. Lees en huiver.
Zelfde opende ik de score in ons voordeel. In een wat riskante partij, waarin ik – blijkbaar door Gerard geïnspireerd – afzag van een rokade. In plaats daarvan opereerde ik op beide vleugels. Na een pionnenopmars h5-h4-h3 viel ik met mijn dame via de damevleugel binnen. Daarna offerde ik mijn (dubbele) f-pion op f5 om mijn slechte op d7 te kunnen activeren. Nadat mijn loper op f5 was verschenen gaf wit een toren weg en kon meteen opgeven.
Maarten vond dat hij wel erg laag zat maar ik kon hem tegemoetkomen door invaller Retze op bord 8 zetten en hem zelf aan een hoger witbord te laten spelen. Dat verliep goed en hij kreeg een stelling met pionnen op c4 en d4 tegenover een dame op c6 en dat v r a a g t natuurlijk om d4-d5. Dat deed Maarten dan ook, maar daarna werd het nog best ingewikkeld.
Met nog wat flinke tijdnood speelde Maarten in deze stelling 29.Lb4 met het idee om na 29…Txa7 30 Lxc5 bxc5 31. Kxf2 te kunnen doen. Zwart had inmiddels ook tijdnood en speelde 31…Ld4? Na 32.Kd2 volgde 32…Pf6? 33. d6 Te8 34.Pxd4 met stukwinst.
Dan maar even verder met partijen die we niet verloren. Pim won – na zeer lange tijd (de laatste keer was zeker anderhalf seizoen geleden). Het werd een complexe partij, waarbij wit in een bekende openingsvariant op g7 insloeg en daarna met een h-pion begon te lopen. Die was op een gegeven moment zover gevorderd dat wit zijn eigen dame had ingesloten en dat zat hem uiteraard in de weg. Enige zetten later had Pim door het slaan van de genoemde h-pion de heerschappij over de h-lijn verkregen (wit had kort gerokeerd). Na een fout van wit volgde een dameschaak en wit moest een stuk geven op straffe van mat.
Ruben had wel iets uit zijn stelling door wat vroeger een aanval in het centrum in te zetten. Nu liet hij spanning aldaar ietwat te lang intact waardoor een mogelijk voordeel verwaterde. Het werd dus remise.
Inmiddels hadden we ook wat partijen verloren. Retze, invaller voor Gerard, kreeg een stelling waarmee te “werken” viel, maar hij had waarschijnlijk meer op de koningsaanval moeten inzetten. In plaats daarvan speelde hij b2-b4 op de damevleugel waar hij al niet de macht had. Daarmee verkreeg zwart een aanknopingspunt om daar aan te vallen. Hij verkreeg een pion en toen nog een en toen nog een en toen was het wel klaar.
Paul had een loperpaar in een inmiddels naderend eindspel en stond ook prima zo leek het, maar hij wist zijn eindspel nog te verliezen.
Voor het volgende fragment zou ik een zakdoek in de buurt houden, gewoon voor de zekerheid ;-)
In deze stelling speelde Johan 21.Lg5?! Lxf3 22.Td7+ Kg6 23.Dxe6 Kxg5 had het nog goed kunnen komen als wit eerst 24.h4! had gespeeld. Na 24.gxf3 h5 ging Johan, wellicht ook door wedstrijdspanning, uiteindelijk ten onder.
Bart, ten slotte, had een veelbelovende stelling en in "normale" doen zou hij dit gewoon tot winst hebben geleid. Hij kwam echter ook in tijdnood en net toen ik hem toevoegde dat hij in elk geval niet mocht verliezen, (het stond inmiddels 3½- 3½) bleek hij al een stuk te hebben weg gegeven.
We hebben dus volkomen onnodig verloren. Gelukkig hebben we nog twee weken om ons geestelijk bij elkaar te rapen voor de ongetwijfeld zware wedstrijd tegen Maastricht.
HSC 1 (1978) | ASV 3 (1980) | 3½-4½ |
Bart Dekker (2135) | Koen Maassen van den Brink (2042) | 0-1 |
Ruben Venis (2131) | Bent Schleipfenbauer (2001) | ½-½ |
Hugo Faber (1980) | Roy Vink (1968) | 1-0 |
Maarten Smit (1977) | Marc Sterk (1999) | 1-0 |
Pim Blijlevens (1818) | Remco Gerlich (1945) | 1-0 |
Johan Wuijts (1971) | Jan Knuiman (1998) | 0-1 |
Paul van Asseldonk (1954) | Wouter Abrahamse (1955) | 0-1 |
Retze Faber (1859) | Murat Duman (1929) | 0-1 |
Ronde 2 (12 oktober): HSC 1 - OSV 1 (door Hugo Faber)
Na de wat teleurstellend verlopen wedstrijd tegen PION/Mook combinatie was de hoop dat het tegen promovendus OSV (Oss) wat beter zou gaan. OSV kon echter wel een behoorlijk team op de been brengen, dus overmatig optimistisch moesten we nu ook niet zijn. Gerard opende de score wel erg snel. Na een zet of tien werd al tot remise besloten. De stelling was op dat moment gelijk (maar dat kan je van talloze stellingen na een kort aantal zetten zeggen). Misschien was Gerard niet zo tevreden met wat zijn opening had opgeleverd.
Johan kwam ook niet verder dan remise, maar dat leek in zijn remise gegeven stelling wel op zijn plaats. Wit bestreek met 2 torens de c- en d-lijn en leek optisch wel wat beter te staan, dus geen reden om iets te gaan forceren.
Na de ongelukkige remise uit de eerste ronde was Maarten uiteraard uit op een punt. Tegenstander Cox verleende weinig medewerking, maar toonde zich ook niet ambitieus. Hij ruilde snel dames en accepteerde een mindere stelling. Maarten zag niet hoe nu verder en bood zelf toch maar remise aan. Dat voorstel werd vliegensvlug aangenomen.
Wat Bart de vorige keer niet lukte, lukt hem nu wel: een aanval op de kort gerokeerde zwarte koning, zonder dat zwart een aanknopingspunt had tegen de lang gerokeerde witte koning. Na een inval met de toren op de h-lijn was het snel klaar.
Ruben heeft waarschijnlijk snel het gevoel gehad dat er keer weer eens wat meer in zat dan remise. In een Franse verdediging wist hij zijn f-pion op f3 te zetten, daarmee wit opzadelend met een zwak punt na gxf3. Logischerwijs zette Ruben de aanval in op dit zwakke punt. Toen hij met de dame op f3 insloeg werd de winst geforceerd.
Pim speelde tegen een oud (team)lid van ons, te weten Bert van de Donk. Na een flankopening was wits doel uiteraard de koningsvleugel, maar de stelling schatte ik zelf in als zijnde gelijk. Even later keek ik nog eens en toen zag ik een stelling die uit een totaal andere partij leek te komen en waarin Pim een kwaliteit was kwijtgeraakt. Het T+T tegen T+P paard eindspel was niet te houden.
Zelf was ik enigszins in moeilijkheden geraakt en moest ik mijn stelling remise zien te houden, Dat viel nog niet mee met een slecht paard.
Stelling na de 39e zet van wit. 39…Pa3 dan maar. 40.c4. Verrassend 40...dxc4. Pxc4 vond ik er wat eng uitzien na een mogelijk 41. Lb4. 41. d5! Een tweede verrassing en meteen een onaangename! 41… cxd5 gaat nu niet vanwege 42. Lb4! 41...Pb5 42. d6 Pb5. Sommige zetten op mijn notatieformulier zijn onleesbaar, dus ik weet niet exact meer hoe het verder ging, maar het kwam er op neer dat wit zou moeten lopen met zijn koning, daarmee mij de gelegenheid geven tot een opmars van mijn c-pion en ruil van loper tegen de pion. Het paard zou dan geruild moeten worden tegen een inmiddels opgerukte h-pion. Probleem is daarbij wel dat het paard op de terugweg zowel de pionnen op e5 als c5 zou moeten pakken. Conclusie: ik ben wellicht aan een nederlaag ontsnapt. Wit durfde het niet aan en ik beperkte me dus ook tot het heen en weer schuiven van de koning. Remise dus.
Paul was als laatste bezig. Zijn partij ging een hele tijd gelijk op. In een resterend P-tegen-L-eindspel was het een wedloop van pionnen voor promotie, Paul met een meerderheid op de damevleugel en zijn tegenstander met zwarte g- en h-pionnen. Op een gegeven moment meende Paul een studieachtig motief te zien: hij plaatste zijn paard bij de loper en koning van zwart met als doel tot een ongehinderde promotie te komen. Het paard werd echter gepakt en even later volgde na promotie van Pauls pion een ontnuchterend antwoord van zwart: loperschaak op de diagronaal b8 (witte dame) – h2 (witte koning). Na gedwongen ruil van dame tegen loper was het pionneneindspel gewonnen en bereikte OSV zo een gelijkspel.
HSC 1 (2002) | OSV 1 (2001) | 4-4 |
Ruben Venis (2118) | Fred Hallebeek (2148) | 1-0 |
Bart Dekker (2126) | Nico Schouten (2046) | 1-0 |
Hugo Faber (1971) | Henk van der Wijst (1969) | ½-½ |
Gerard van de Kerkhof (2056) | John Klein Douwel (1912) | ½-½ |
Johan Wuijts (1982) | Jesus Jara (1969) | ½-½ |
Pim Blijlevens (1819) | Bert van de Donk (2107) | 0-1 |
Maarten Smit (1979) | Jaques Cox (1915) | ½-½ |
Paul van Asseldonk (1967) | Ilko Savov (1941) | 0-1 |
Ronde 1 (21 september): PION/Mook combinatie 1 - HSC 1 (door Hugo Faber)
Afgelopen zaterdag troffen we in onze eerste wedstrijd van het nieuwe seizoen een oude bekende, te weten PION uit Groesbeek, tegenwoordig PION/Mook Combinatie geheten. Overigens voelde onze nieuwe poulenaam ook weer vertrouwd aan: 3F.
Na minder dan anderhalf uur spelen was Ruben al klaar met een remise. Blijkbaar voelde hij zich niet helemaal senang met zijn zwarte stelling, maar een beetje jammer vond ik dat toch wel.
Dat niet senang voelen zal nog sterker voor Bart hebben gegolden. In zijn partij kwam de beoogde koningsaanval niet van de grond en die van zijn tegenstander tegen de lang gerokeerde witte koning wel. Bart kwam snel slechter te staan en moest toen continu in de verdediging en zoiets is lastig vol te houden. Zijn nederlaag kwam dan ook niet als een verrassing voor mij.
Gerard hield zijn tegenstander succesvol op remise. Weliswaar kon die met dame en toren via de c-lijn binnenkomen, maar Gerard hield stand. Uiteindelijk bleef er een ongelijk lopereindspel over, dat (uiteraard) makkelijk remise was houden ondanks een minuspion.
In de partij van Pim deden beide spelers wat vreemde dingen met hun zwartveldige lopers. Wit zette zijn loper op b2 en blokkeerde toen de diagonaal a1-h8 met een pion en een paard en de loper van Pim ging op f4 staan. Een aantal zetten later hadden die lopers een logischere positie ingenomen: de witte op f4 en de zwarte op g7. Voor de rest gebeurde er niet veel meer, zodat Pim het remiseaanbod van zijn tegenstander maar aannam.
Zelf slaagde ik erin om de stand gelijk te trekken. Na ik en zwart onze koningen op h1 en h8 in veiligheid hadden gebracht trok ik met g2-g4 ten strijde. Het daardoor weggejaagde paard op f5 werd op h4 afgeruild en vervolgens kreeg ik een mooi pionnenmuurtje e5, f4, g4 en h3 tegen de zwarte koningsvleugel. f4-f5 zou fataal voor zwart zijn en ook onvermijdelijk. Een zet voor mijn geplande f4-f5 ging zwart flink in de fout en gaf toen op.
Ook Johan verloor met wit met een langgerokeerde koning. Zwart deed een soort van "John van Rooij-verdediging": terughoudend spel en met stukken uitsluitend op de laatste 3 rijen. Merk op dat dit niet HET drierijensysteem is. In dat systeem zet zwart zijn torens op c8 en d8 en speelt zijn dame naar c7 en vervolgens naar b8. Zoals het nu ging werd de stelling in het centrum geopend, maar daardoor werd zwarts loper op g7 opeens heel sterk en kon Johan het uiteindelijk niet meer bolwerken.
Paul speelde een knappe partij vond ik, door op het moment dat de duimschroeven zouden worden aangedraaid met een a4-a5 van wit (en die dat dus verzuimde), zelf met een opstoot b7-b5 te komen. Dat verloor tijdelijk een pion maar bevrijdde zijn stelling wel. Paul wist zelfs het initatief in het eindspel naar zich toe te trekken met dameruil waarna - in een lopereindspel - een gevaarlijke pion op b3 overbleef. Paul wist met de pion op b3 te promoveren, maar jammer genoeg kon wit door alert te reageren, dat ook met zijn d-pion. Paul had toen wel een loper meer, maar dat betekende niet zoveel omdat zijn koning niet uit schaaks zou kunnen komen. Paul verloor door een foutje even later zijn loper, maar dat betekende ook niet veel, zodat het inderdaad remise werd.
Maarten zal zich ongetwijfeld zijn terugkeer bij ons anders hebben voorgesteld en zijn verkregen stelling gaf daar ook alle aanleiding toe. Hij had zijn tegenstander de hele tijd onder druk gezet en in het resterende toreneindspel - met een pion meer - zou dit in een punt omgezet moeten worden. Ik rekende dus al op een 4-4 einduitslag. Helaas, helaas. Ik verliet even de speelzaal en toen ik weer terugkwam, zag ik dat er van het voordeel totaal niets meer over was en dat de pluspion zou verdwijnen. Na afloop verklaarde Maarten dat hij een verkeerd plan had gekozen, waardoor de stelling in remise verzandde.
Ik hoop dat het volgende keer tegen promovendus OSV (Oss) wat beter gaat, ook al lijkt dat ook een behoorlijk team te zijn.
PION/Mook combinatie 1 (2008) | HSC 1 (2018) | 4½-3½ |
John Pouwels (2092) | Bart Dekker (2139) | 1-0 |
Theo Wijnhoven (2046) | Ruben Venis (2120) | ½-½ |
Wim Molenkamp (2030) | Johan Wuijts (2018) | 1-0 |
Luuk de Ruijter (2170) | Gerard van de Kerkhof (2052) | ½-½ |
Wopke Veenstra (1984) | Maarten Smit (1979) | ½-½ |
Jan Fleuren (2028) | Paul van Asseldonk (1965) | ½-½ |
Toon Janssen (1937) | Hugo Faber (1959) | 0-1 |
Michel Auwens (1779) | Pim Blijlevens (1910) | ½-½ |