Helmondse Schaakclub

Verslagen van HSC 1

 

11 mei 2019: Blerick - HSC 1 (door Hugo Faber)
Bij het schrijven van dit verslag zag ik dat we vorig jaar een kleine nederlaag leden tegen Blerick. Tegen een team qua rating net zo sterk, kwamen we daar deze middag helemaal niet bij in de buurt.
Paul speelde een verdacht f5 en zag zich later geconfronteerd met d4-d5 van wit en een loper die van b2 naar de zwarte koning op h8 stond te staren. Een kwaliteitsoffer bood geen soelaas.
Pim verloor een toreneindspel, waarin wit een vrijpion had en Bart werd via een venijnig Pe4 van zwart op twee fronten tegelijk aangevallen: kwaliteitsverlies via slaan met paard gevolgd door slaan met loper op c3 EN via een dame-inval op h4. Bart offerde maar een kwaliteit en probeerde nog een aanval op te bouwen. Die was echter redelijk makkelijk te repareren.
Zelf was ik de volgende die zich kon aansluiten in de rij van verliezers. Nadat in een Franse variant mijn koningsvleugel met f6-f5 werd dichtgehouden, reageerde ik niet adequaat en kwam mijn tegenstander op de koffie via de damevleugel, waarna ik materiaalverlies niet meer kon vermijden.
Johan deed gelukkig iets terug. In een partij (een van de weinige waar ik wél wat in zag), die zich over het hele bord uitstrekte, trok hij tenslotte aan het langste eind. Prima overwinning ook voor zijn rating.
Maarten verloor zijn witte geïsoleerde d-pion via een standaard dameschijnoffer: Dxd4 gevolgd door Pe2+ om de dame terug te winnen. Ik geloof niet dat hij na dat pionverlies nog een kans heeft gekregen.
Ik hoopte dat Ruben zijn eindspel nog remise zou weten te houden. Hij had wel een geïsoleerde d-pion, die onhoudbaar bleek, maar wellicht stelde de dubbele f-pion van zijn tegenstander ook niet zoveel voor. Helaas kwam hij toch in elk geval één tempo te kort in het pionneneindspel.
Natuurlijk was Jerzy weer als laatste bezig. Ook bij Jerzy had ik al vanaf het begin het gevoel, dat hij niet zou verliezen. Dat deed hij dan ook niet. In een spannend dubbelloper eindspel werd er tot het einde gestreden, tenslotte uitmondend in een koning tegen koning en randpion, dat tot pat werd doorgespeeld.
Dankzij onze goede start voor de 'winterstop' zijn we toch nog als vierde geëindigd.

 

Blerick (2157) HSC 1 (2023) 6½ - 1½
Marius Gramb (2167) Bart Dekker (2142) 1 - 0
Jürgen Kaufeld (2289) Ruben Venis (2210) 1 - 0
Eugen Heinert (2220) Hugo Faber (2017) 1 - 0
Patrick Terhuven (2136) Pim Blijlevens (1947) 1 - 0
Peter Winkel (2165) Maarten Smit (1973) 1 - 0
Dennis Liedmann (2066) Paul van Asseldonk (1991) 1 - 0
Heiko Kesseler (2124) Jerzy Cebula (1982) ½ - ½
Thomas Krause (2086) Johan Wuijts (1919) 0 - 1

 

13 april 2019: HSC 1 - Zuid-Limburg 4 (door Hugo Faber)
Na drie zeperds op rij heeft ons sterrenteam (in elk geval voor deze zaterdagmiddag) weer eens het honingzoet van de overwinning mogen proeven en hoe!
De enige dissonant was Ruben, die wellicht nog wat kampte met de naweeën van twee achtereenvolgende nederlagen. Na een luttel aantal zetten gaf hij remise. Overigens zag ik zelf ook niet echt een winstplan voor hem.
Bart had ook de vorige twee externe partijen verloren, maar hij herpakte zich met een prima partij. Zwart liet wit wat achteloos op b7 slaan en bleef toen een pion achter staan. Met een stukoffer dwong hij zwarts koning naar het midden van het bord en maakte het daarna goed af.

Johan was wellicht geïnspireerd door het winnen van een gelijkstaande stelling tegen Pim in de interne afgelopen dinsdag. In de gelijke stelling die hij nu op het bord kreeg, speelde hij dus ook door voor wederzijdse kansen. Johan won uiteindelijk sneller dan verwacht door een matnetje voor de koning op de achterste rij (met een muurtje op de zesde rij met Pd6-Te6-pion f6).
Jerzy, die naast mij zat, was de volgende die won. Ik heb vreemd genoeg niet veel van zijn partij meegekregen, maar ik geloof wel dat zijn overwinning verdiend was.
Paul speelde 'mijn' variant tegen de Franse Tarrasch, dus uiteraard won wit.
Maarten speelde het grootste deel van de partij met pluspionnen en verkreeg drie vrijpionnen. Uiteindelijk haalde hij de vis op het droge en kon ik het zoveelste eentje in het linkerrijtje op mijn wedstrijdformulier schrijven.
Pim kwam beter tot gewonnen te staan, waarna de tegenstander door de vlag ging. Sinds de invoering van het Fischertempo is dat bij ons tegenwoordig een zeldzaamheid geworden.
Het was aan mij om het af te maken. Na een aanvankelijk goed begin, gaf ik mijn verkregen pluspion wat onnodig terug en verbraste ik bijna mijn eindspel. Uiteindelijk moest ik mijn loper offeren voor een gepromoveerde pion en met mijn drie pionnen zien te winnen tegen paard en pion (die er weldra af ging). Na een fout van wit lukte me dat alsnog.

 

HSC 1 (2022) Zuid-Limburg 4 (1963) 7½ - ½
Ruben Venis (2229) Paul Stuemer (2111) ½ - ½
Bart Dekker (2156) Borna Mohammadi Nia (2018) 1 - 0
Hugo Faber (2003) Marcel Winkels (2002) 1 - 0
Jerzy Cebula (1930) Ger Schaffhausen (1958) 1 - 0
Maarten Smit (1994) Jan Fober (1968) 1 - 0
Paul van Asseldonk (1980) Guus van den Akker(1933) 1 - 0
Pim Blijlevens (1944) Gerard Bischoff (1869) 1 - 0
Johan Wuijts (1943) Karl Schubert (1847) 1 - 0

 

16 maart 2019: De Combinatie - HSC 1 (door Hugo Faber)
Ook na de wedstrijd tegen De Combinatie keerden we met lege handen huiswaarts. Of er mee ingezeten had, weet ik niet aangezien ik zelf een partij had, die al mijn aandacht vroeg.
We liepen tegen een bijna onoverbrugbare achterstand van 3½ - ½ aan door nederlagen van Ruben, Bart en Johan. Maarten had met een doorbraakzet een sterk paard op d5 weten te krijgen, plus vrijpionnen op de damevleugel. Teleurstellend haalde Maarten er niet meer dan een remise uit.
Jerzy en ik moesten in staat zijn om iets terug te doen en dat lukte nog heel aardig. Jerzy had een pion op d5 met twee paarden onder vuur genomen en wit kon dat nog met een torenzet (Ta5) verhinderen. Nu zou Jerzy zetherhaling hebben kunnen afdwingen door een paard terug te trekken. Daarna zou wit zijn toren terug moeten trekken en vervolgens zou Jerzy dan zijn paard weer terug kunnen zetten met hernieuwde aanval op d5. Dat deed hij dus uiteraard niet. Hij offerde zijn paarden voor de toren en ging toen met een vrije a-pion lopen! Wit moest materiaal teruggeven en Jerzy kreeg een beslissende aanval over de g-lijn. Dat leidde tot een dame tegen toren eindspel, dat uiteindelijk gewonnen werd door onze man.
Ik had inmiddels enkele pionnen gewonnen en tegenstander Bob Jansen was bezig om door zijn tijd heen te raken. Met een listig offer wist hij het mij toch moeilijk te maken. Ik wikkelde daarna af naar een twee torens en paard tegen dame en paard eindspel met twee pionnen meer (en een vrije a-pion). Dat was op zich gewonnen, ware het niet dat ik een kwaliteit in de aanbieding deed. Het daarna oprukken met de a-pion leek een aardig winstplan, maar zwart kon het zich uiteindelijk permitteren om met zijn dame schaakjes te kunnen blijven geven (en dus niet de kwaliteit te pakken). Zo kwam ik dus niet verder dan remise.
Inmiddels was Pim ook niet verder dan remise gekomen. Zijn tegenstander had nog wel door kunnen spelen, maar Pim claimde remise op grond van driemaal dezelfde stelling.
Paul was als laatste bezig en er stond een toren tegen loper eindspel met pionnen op het bord. Met de loper lukte het niet om een pion te veroveren terwijl dat wit wel ging lukken. Paul moet dus opgeven.
Volgende keer tegen Zuid Limburg 4. Hopelijk wordt het bitter van de nederlaag ingeruild voor het zoet van de overwinning.

 

De Combinatie (2072) HSC 1 (2022) 5½ - 2½
Egbert Clevers (2247) Ruben Venis (2229) 1 - 0
Maurice Swinkels (2164) Bart Dekker (2156) 1 - 0
Bob Jansen (2204) Hugo Faber (2003) ½ - ½
Rob Aarts (2151) Jerzy Cebula (1930) 0 - 1
Michel Kerkhof (1914) Maarten Smit (1994) ½ - ½
Raymond Briels (1945) Paul van Asseldonk (1980) 1 - 0
Gerard van den Berg (2003) Pim Blijlevens (1944) ½ - ½
Jos Swinkels (1949) Johan Wuijts (1943) 1 - 0

 

9 februari 2019: HSC 1 - WLC (door Hugo Faber)
Het is nu niet bepaald een genoegen om een verslag over een flinke afstraffing te moeten schrijven. Ik zat als wedstrijdleider ook nog eens 'ingesloten' en omdat een aantal schakers nogal wat zitruimte nodig bleek te hebben was het moeilijk om de partijen op bord 1, 4 en 8 (die allemaal in de hoek werden gespeeld) te volgen. Een mooi excuus voor een niet langer verslag dan noodzakelijk.
Ruben werd tegen IM Gerard Welling verrast door een stukoffer voor twee pionnen op g5 en een opmars van de witte h-pion naar h7. Objectief was het nog niet duidelijk, maar Ruben ging de mist in en was dit keer wat eerder klaar dan anders.
Ik hoopte op een bevlieging van Jerzy op bord 2, maar dat zat er niet in: hij zette een ongedekt paard op h4 en na een zwarte centrumdoorbraak, moest hij zijn toevlucht nemen tot een stukoffer. Dat stuk won hij wel weer terug, maar zijn stelling was er niet beter van geworden. Hij moest dus jammer genoeg ook de vlag strijken.
Van de partij van Pim (zat ook tegen de muur) heb ik dus echt niets gezien. Ik weet alleen maar, dat er met 1.f4 werd geopend en dat de partij in remise eindigde.
Zelf mocht ik tegen een oude bekende, maar dat was geen reden voor een snelle remise. We speelden wel degelijk voor de winst. Toen een toreneindspel op het bord kwam, bood Rudy Simons remise aan, vanwege de voorsprong van WLC, maar ook omdat er voor hem niets meer in zat. Jammer genoeg was dat wederzijds.
Maarten kwam behoorlijk goed uit de opening, maar miste een goede kans op een duidelijk betere stelling. Toch had hij in het vervolg het betere van het spel, maar dat veranderde toen hij een belangrijke pion verloor. Nu kreeg Charlie Tang de overhand en na een blunder op zet 40 verloor Maarten zelfs nog.
Het verplaatsen van Bart naar bord 4 was uiteraard om tactische redenen, maar door de versterking op WLC's bord 1, kreeg hij dus dezelfde tegenstander als in een eerdere ontmoeting met WLC! Bart, dit keer belust op revanche, plaatste een stukoffer op lange termijn met als minimaal doel om de partij in geen geval remise te laten worden. Dat lukte, maar wel met het punt naar de tegenstander. Bart had een zo leek het ondekbare matdreiging op het bord gebracht, maar zwart kon daaruit ontsnappen en Bart bleef tenslotte met lege handen over.
Marcel zou op bord 1 van het derde invallen, maar belandde op bord 7 na de plotselinge annulering van Johan wegens droevige familieomstandigheden. Marcel maakte er een best wel spannende partij van. Ik weet niet niet of hij nog winstkansen heeft gehad, maar uiteindelijk kreeg hij een pionneneindspel met minuspion op het bord. Hij moest dus capituleren.
Paul, optimistisch als altijd, deed na op zich niet zo heel veel te hebben bereikt, een stuk in de aanbieding. Daarvoor kon hij dan wel de zevende rij met twee torens bezetten, maar hij had geen matdreiging op de achterste rij en ook geen eeuwig schaak. Het zal best nog geen direct gewonnen stand voor zwart zijn geweest, maar uiteindelijk werd het toch een nul voor Paul.

 

HSC 1 (1981) WLC (2093) 1 - 7
Ruben Venis (2229) Gerard Welling (2290) 0 - 1
Jerzy Cebula (1930) Guus Bollen (2215) 0 - 1
Maarten Smit (1994) Charlie Tang (2210) 0 - 1
Bart Dekker (2156) Jeroen Medema (2173) 0 - 1
Hugo Faber (2003) Rudy Simons (1971) ½ - ½
Paul van Asseldonk (1980) Robert Klomp (2057) 0 - 1
Marcel Pelgrom (1609) Ton Brouwers (1854) 0 - 1
Pim Blijlevens (1944) Nol Swinkels (1974) ½ - ½

 

15 december 2018: Zuid-Limburg 3 - HSC 1 (door Hugo Faber)
Deze zaterdag hadden we vooral te kampen met een hardnekkig remisevirus, dat uiterst besmettelijk bleek. We speelde tegen een Limburgse combinatie van teams geheten, Zuid Limburg en dan tegen het derde team. Het was voor de eerste maal, dat ook HSC 2 in Limburg speelde.
Ruben was de eerste die vrij snel klaar was. Mijn vermoeden is, dat de hele variant tot en met de eindstelling theorie was, een stelling met 'wederzijdse' kansen dus. Maar goed, Ruben zag er geen brood in om nog verder te proberen.
Johan speelde de tweede remise. Na een vroege ruil van de dames had wit het loperpaar en had zwart niet zo heel veel om op te spelen, dus ook hier de beide koningen op het midden van het bord geplaatst.
Maarten en Pim hadden op papier zware tegenstanders, maar ze brachten het er zonder kleerscheuren vanaf, dus ratingtechnisch kunnen we tevreden zijn met hun remises. Of de beide heren dat zelf ook zijn is mij niet bekend.
Mijn eigen partij was er vooral een van verdedigen. Mijn voornaamste probleem was dat de korte rokade enige tijd onveilig aanvoelde. Met de manoeuvre a7-a6 gevolgd door Ld7-b5 wist ik de lastige witte loper op d3 te ruilen. Dit gaf me wel een geïsoleerde dubbele b-pion, maar de voorste wist ik vrij snel om te wisselen voor een witte pion. Nadat ook de dames geruild waren, had ik geen probleem meer en accepteerde ik een remisevoorstel.
Ook Paul kwam niet verder dan remise, maar inmiddels had ik mijn hoop op Bart gevestigd, zeker nadat hij een pion had gewonnen.

Uiteraard had Jerzy geen last van iets als een remisevirus en net als de vorige wedstrijd was hij als laatste nog bezig. In een toren en paard eindspel won hij een pion en daarna nog een. Dit zou dus de winst moeten hebben opgeleverd, of op zijn minst remise, maar het liep alsnog mis. Hij deed te lang niets aan een dreigend aftrekschaakje van een zwarte b-pion en toen hij zijn aangevallen toren moest spelen, was er niets meer aan doen. Zwart speelde b4-b3 schaak en kon daarna op a2 pakken waarna Jerzy alleen nog zijn toren kon geven om promotie te voorkomen. Uiteraard was het daarna verloren voor hem.
Gelukkig krijgen we nog het vierde team van Zuid Limburg, een mooi moment om ons te wreken.

 

Zuid-Limburg 3 (2051) HSC 1 (2025) 4½ - 3½
Bob Merx (1975) Jerzy Cebula (1926) 1 - 0
Luc Zimmermann (2176) Ruben Venis (2231) ½ - ½
Tom Vrouenraets (1826) Bart Dekker (2182) ½ - ½
Ruud Lemmers (2088) Hugo Faber (2001) ½ - ½
Bart van der Zwet (2063) Paul van Asseldonk (1971) ½ - ½
Henk Temmink (2149) Maarten Smit (1995) ½ - ½
Camiel Peerlings (2194) Pim Blijlevens (1956) ½ - ½
René Snoeck (1940) Johan Wuijts (1937) ½ - ½

 

24 november 2018: PION/Mook combinatie - HSC 1 (door Hugo Faber)
In de vierde ronde traden we aan tegen het ons goed bekende PION Groesbeek (+ SV Mook). De wedstrijd hebben we weten te winnen, al kwam daar wel een beetje mazzel bij kijken.
Paul mocht weer eens aan 'zijn' bord plaatsnemen. Hij viel binnen op de koningsvleugel terwijl wit nog niet gerokeerd had en won de g- en h- pionnen. Zijn jonge tegenstander zou de kwaliteit moeten geven, wat hem ook nog eens verlies van het rokaderecht zou kosten. Hij probeerde toen toch lang te rokeren om toch maar op aanval te kunnen spelen, maar dat kostte meteen een stuk met schaak.
De stand werd weer gelijkgetrokken na een nederlaag van Pim. Na een (gebruikelijke) vroege dame-uitval (Dg4) in het Frans had Pim wat tweeslachtig gereageerd door eerst zijn paard op g6 te zetten en vervolgens de koning op f8. Dat liep niet goed af, want wit leidde de aanval - uiteraard - in met h4-h5-h6 en daarmee werd de koningsvleugel beslissend opengebroken.
Ik kreeg een oude bekende tegenover me en evenals minstens een eerdere ontmoeting eindigde onze partij in remise. Ik begon een van de meest klassieke varianten met de geïsoleerde pion op d4. Het leek wel of ik wat aanval had, maar zwart kon alles verdedigen en hij liet zich ook niet verleiden tot onbezonnen zetten.
Maarten begon met een wat dichtgeschoven stelling. Gelukkig was het op de damevleugel wat minder dichtgeschoven, want anders hadden we natuurlijk meteen een remise kunnen noteren. Een tweede keer dat ik naar zijn partij keek, had hij inmiddels een dame voor wat licht materiaal gewonnen. Daar was geen compensatie voor te bespeuren dus logischerwijs een punt voor Maarten.
Ruben leek wel wat te hebben met wit en besloot daarom op de geïsoleerde e-pion van zwart te spelen. Die kreeg hij dan ook wel, maar wel ten koste van een eigen geïsoleerde pion, die op zijn beurt werd aangevallen. Naar verluidt heeft zwart nog serieuze kansen gekregen. De heren besloten in elk geval tot remise.
Mijn inschatting was dat een 4 - 4 in elk geval mogelijk was, maar met de winst van Johan kantelde de wedstrijd in ons voordeel. Sinds de invoering van het Fischer-tempo hebben spelers zoals Maarten, Paul en ik weinig last meer van tijdnoodproblemen. Het was dan ook een primeur, dat de partij werd beslist door een tijdsoverschrijding voor de 40e zet! Normaal gesproken zou Johan niet meer dan remise hebben gehaald.
Inmiddels was de partij van Bart niet meer te redden. In de partij had wit zijn stukken steeds naar het centrum gericht opgesteld. Bart probeerde verder te komen via een aanval op de koningsvleugel met de manoeuvre Dd8-a5-h5. Dat liep uiteindelijk op niets uit en hij moest een stuk geven tegen enkele pionnen. Wit bleef daarna gewoon overwegend staan en tenslotte moest Bart capituleren.
Jerzy had aan een remise voldoende, maar uiteraard speelde hij door. Ook al omdat hij qua externe score een lange rokade had opgebouwd. Hij veroverde een pion, kwam in een toren en paard eindspel terecht met een pluspion, maar wel met een dubbele b-pion. Paarden werden geruild en de witte toren werd gebonden aan b1. Aan de andere kant had Jerzy nog twee pionnen. Toen duidelijk werd dat Jerzy zijn dubbelpionnen zou geven om de resterende witte pionnen te grijpen, gaf wit op.
Hiermee zijn we nu al op 8 matchpunten gekomen, evenveel als waarmee we het vorige seizoen zijn geëindigd!

 

PION/Mook combinatie (2024) HSC 1 (2025) 3 - 5
Wim Molenkamp (2078) Ruben Venis (2231) ½ - ½
Luuk de Ruijter (2198) Bart Dekker (2182) 1 - 0
Theo Wijnhoven (2074) Hugo Faber (2001) ½ - ½
Olav Schoonenberg (2158) Pim Blijlevens (1956) 1 - 0
John Pouwels (2100) Maarten Smit (1995) 0 - 1
Jan Fleuren (2103) Jerzy Cebula (1926) 0 - 1
Wim Gielen (1953) Johan Wuijts (1937) 0 - 1
Hidde Knippenberg (1530) Paul van Asseldonk (1971) 0 - 1

 

3 november 2018: HSC 1 - Het Kasteel (door Hugo Faber)
Dit keer bracht een team van het ons tot nu toe onbekende Het Kasteel ons een bezoek. Er zijn vier verenigingen in Nederland, die zo heten. Dit was een team uit Wijchen (bij Nijmegen).
Na een uur was de nul al aan onze kant gevallen! Jerzy kampt sinds korte tijd met (weer eens) een vormcrisis. Is de vorm goed, dan maakt hij het spelers met 200-300 ratingpunten meer zeer moeilijk, maar als het niet gaat, dan is hij ook in staat om van 300 ratingpunten minder te verliezen. En zo geschiedde. Omdat dit onverwachts snel was, heb ik ook geen zicht meer gehad op hoe zijn partij is verlopen. Jerzy zal deze middag ongetwijfeld zo snel mogelijk willen vergeten.
Amper een uur later kon ik wraak nemen. In een Franse variant, die ik ook met wit speel, reageerde mijn tegenstander niet goed met g3, gericht tegen mijn batterij Ld6-Dc7. Dat bood mij de gelegenheid om met e5 uit te breken en een loper op g4 (die nu niet meer met h3 verjaagd kon worden) te planten. Daarna kon ik snel de d-lijn bezetten met mijn toren en de witte stukken kwamen (met de witte dame nog op d1) daarna in de verdrukking. Tenslotte was materiaalverlies niet meer te vermijden.
Even daarvoor meldde Johan bij mij, dat hij een remiseaanbod had gekregen. Zijn tegenstander had een plusje gezien Johan zijn zwarte geïsoleerde d-pion. Met de wetenschap, dat ik ging winnen EN met het feit dat - zoals we inmiddels weten - Johan eigenlijk een typische witspeler is, vond ik dat prima.
Bart kon in een Konings-Indiër of Benoni (een van de twee) niet veel uitrichten. Dat kon wit ook niet, dus werd het logischerwijs remise.
Het was Pim die eindelijk voor de voorsprong zorgde, door na een aanvankelijk bedaard begin, ten strijde te trekken op de koningsvleugel. Met een halfopen g-lijn en de dame op g4, was een actie als h4-h5 een logisch vervolg. Dat leverde een voor zwart vervelende pion op g6 op. Daarna viel Pim met al zijn stukken binnen, zonder dat zwart daar iets tegenover kon stellen, 3 - 2 dus.
Ruben manoeuvreerde zijn stukken op steeds betere posities. Met zijn paard nam hij het mooie veld c5 in beslag en ontnam hij het verdere bestaansrecht van zwarts loper, die eerder in de partij al noodgedwongen op a8 had moeten plaatsnemen. Op de damevleugel leken zwarts stukken ook slecht te staan en ik verwachtte dan ook een snelle overwinning. Die liet nog wel even op zich wachten, want zwart kreeg de gelegenheid voor een hergroepering (ongetwijfeld zal Ruben het in die fase wel beter hebben kunnen doen). Uiteindelijk wist Ruben toch met een toren op e8 binnen te vallen en werd de loper op a8 even later verorberd. Daarmee was de partij beslist.
Paul ruilde in een Maroczy Siciliaan wat stukken en kreeg de mogelijkheid om met c4-c5 de - gepende - zwarte pion op d6 aan te tasten. Dat leverde hem een pluspion op in een eindspel, dat tenslotte een loper tegen paard eindspel werd. Misschien dat er nog ergens een winst te verzilveren was, maar Paul koos voor de matchwinst en stelde die met de remise dus veilig.
Als je een IM met zwart op remise kunt houden, dan kun je dus ook op bord 1 spelen. Dat ging Maarten aanvankelijk goed af. In een stelling waarin niets aan de hand was, vergaloppeerde hij zich met een centrumopstoot, waarna hij opeens met een schijnoffer geconfronteerd werd, dat hem een kwaliteit kostte. Gelukkig was de stelling nog vrij gesloten, lag de koningsvleugel open en had Maarten toch een pion voor de kwaliteit. Het werd tenslotte remise, omdat na schaakjes van Maarten, de witte koning geen beschermend onderkomen kon vinden.
Uiteindelijk dus een bevredigende 5 - 3 overwinning.

 

HSC 1 (2025) Het Kasteel (1831) 5 - 3
Maarten Smit (1995) Henk Massink (1904) ½ - ½
Ruben Venis (2231) Kaz Haans (1988) 1 - 0
Bart Dekker (2182) Henk van Kortenhof (1842) ½ - ½
Paul van Asseldonk (1971) Twan Rutjes (1900) ½ - ½
Johan Wuijts (1937) Ritchy Duin (1826) ½ - ½
Pim Blijlevens (1956) Siebe Rossen (1838) 1 - 0
Hugo Faber (2001) Bram Rutten (1719) 1 - 0
Jerzy Cebula (1926) Albert Verhaaren (1632) 0 - 1

 

6 oktober 2018: Veldhoven - HSC 1 (door Hugo Faber)
We speelden tegen het teruggekeerde Veldhoven, tegen wie we al vele duels hebben uitgevochten.
Onze start was niet zo geweldig. Jerzy moest zijn tweede nederlaag slikken. In een aanvankelijk rustig opgaande partij, verraste zijn tegenstander hem met een inval op de zevende rij met schaak via een dameoffer. Een zet later stond daar een toren. Jerzy moest met zijn koning naar de achterste rij en toen liep hij mat.
Pim stond deze middag wat bedenkelijk tot slecht. Hij had te kampen met een achtergebleven pion op e6, die via een loper op g4 onder vuur werd genomen. Die pion werd alleen gedekt door een loper op f7. Omdat de f-lijn open was zat er een kwaliteitsoffer op f7 aan te komen (waarna wit e6 zou winnen). Wit versterkte zijn stelling echter op een verkeerde manier en dat bood Pim de gelegenheid zich eruit te vechten. Met h5-g5-g4 werd de loper verdreven en kon hij het initiatief overnemen. Met een open f-lijn voor zijn toren en een open h-lijn voor zijn dame, viel Pim snel de witte stelling binnen en kon de gelijkmaker worden genoteerd.
Maarten wist een pion te winnen, maar of hij die terug heeft moeten geven weet ik niet. Uiteindelijk kwam hij niet verder dan remise.
Johan probeert zich al jaren voor te doen als een echte zwartspeler, oftewel iemand die je toch echt zwart moet geven, wil hij van nut zijn. Daar stond al geruime tijd twijfel over, dus had ik hem wit gegeven. Hij startte een aanval via de b-lijn op de lang gerokeerde zwarte koning en sloeg tweemaal remise af omdat hij zag dat Jerzy inmiddels al verloren had. Ik vond de stelling van Johan wat dubieus, maar even later bleek hij toch gewonnen te hebben!
Bart won met wit in een partij die ik op sommige momenten zeer onduidelijk vond. In een aanval op de koningsvleugel speelde hij een paard naar die vleugel, waardoor het belangrijke veld d4 verzwakt werd. Even later keerde het paard dan ook terug waar het vandaan kwam. In eerste instantie leek het voor mij, de omstander, dat zwart nog wel wat had en dat Bart het 'te rustig' had gespeeld, maar gelukkig bleek dat maar schijn.
De drie overgebleven partij werden vrij kort na elkaar remise gegeven. Zelf had ik na een wat minder staand middenspel naar een eindspel afgewikkeld (loper en paard tegen twee lopers) maar dat bleek na dameruil niet geweldig voor mij en ik moest dan ook de verdediging in. Gelukkig waren er weinig aanknopingspunten en ik kon 'niets' blijven doen.
Paul had normale ontwikkelingszetten gedaan tegen een Siciliaan met een vroegtijdig b4 (om het centrum snel te bezetten). Het leek me niet indrukwekkend voor wit (normaalstelling met witte pionnen op a3 en d4), maar toch kwam hij beter te staan. Onder druk gezet wikkelde Paul verkeerd af. Dat kostte hem een stuk, maar gelukkig voor hem gaf zijn tegenstander direct daarna een kwaliteit weg waardoor er een loper en paard tegen toren eindspel ontstond, dat al een stuk onduidelijker werd. Paul had ook nog een frontje van vier pionnen, dus wit staakte snel verdere winstpogingen.
De stelling van Ruben was inmiddels helemaal dichtgeschoven. Hij kon nog wel een doorbraak forceren op de damevleugel, maar het was de vraag of dat voldoende zou zijn. Bovendien hoefde doorspelen vanwege de wedstrijdstand ook niet meer.
We staan nu mooi aan kop!

 

Veldhoven (1967) HSC 1 (2032) 3 - 5
Huub Schenning (2011) Bart Dekker (2169) 0 - 1
Fred van Empel (2006) Ruben Venis (2235) ½ - ½
Erik van Eijndhoven (2046) Maarten Smit (1985) ½ - ½
Frans Wolferink (2065) Jerzy Cebula (1926) 1 - 0
Gerrit Bruggeman (1941) Hugo Faber (1993) ½ - ½
Theo van de Meerakker (1922) Paul van Asseldonk (1993) ½ - ½
Rob van de Voort (1918) Johan Wuijts (1983) 0 - 1
Jan Peters (1826) Pim Blijlevens (1972) 0 - 1

 

15 september 2018: HSC 1 - De Stukkenjagers 4 (door Hugo Faber)
Het nieuwe seizoen startten we tegen een van de vele Stukkenjager-teams. Twee en drie hebben we al eens gehad. Dit keer was het de beurt aan team nummer 4. Paul en Johan moesten helaas verstek laten gaan, maar de vervanging was adequaat: Gerard en Pascal werden bereid gevonden om mee te doen.
We hebben het deze middag redelijk makkelijk gehad. Maarten was de eerste die tegen een oude bekende het punt vrij vlot binnenhaalde. Daarna volgende twee remises. De remise van Pim was wel redelijk verwacht. Na een Damegambiet werd een groot aantal stukken geruild en kwam een eindspel op het bord met een redelijk gesloten pionnenstructuur. De remise van Pascal tegen de jeugdige Tommy Grooten (zoon van IM Herman Grooten) had wat meer voeten in aarde. Wit had gerokeerd en de koningsvleugel was open (Pascal had een open h-lijn voor zijn toren), maar daar stond tegenover, dat de koning van Pascal nog in het midden stond. Ik heb begrepen, dat Pascal nog een winstkans heeft gemist: op een gegeven moment kon hij met zijn h-toren de loper op h2 pakken. Na terugnemen met de koning zou naar het lijkt Df3 een ondekbaar mat (dreiging Th8+ en Th1 mat) zijn ontstaan. Nu werd met een onduidelijke materiaalverhouding van twee torens tegen drie stukken remise gegeven.
Gerard had een langdurig gevecht, dat ik niet zo goed heb gevolgd. Een logisch gevolg was dan ook dat ik na afloop niet wist hoe hij nou gewonnen gehad. Nou is dat niet zo erg, want als ik wel op zijn stelling had gelet had ik het wellicht ook niet begrepen (zoals wel vaker).
Ik had het niet heel moeilijk. Via h5 en a5 wilde ik op beide vleugels dreigingen creëren om daarmee rokeren van wit te ontmoedigen. Daarop gaf hij direct een pion weg. Na nog een misrekening, waarbij ik een pion sloeg, waardoor direct een stuk aangevallen stond, zou hij twee pionnen - zonder compensatie - achter komen. Toen geloofde hij het wel.
Net als Pascal kreeg ook Ruben een nog vrij jeugdige speler. Hij liet zich niet van de wijs brengen en doet wat hij normaal ook altijd doet: gewoon de stukken op goede velden neerzetten. Tot het laatst bleef de materiaalverhouding gelijk, maar was het eindspel inmiddels kansloos voor zwart geworden vanwege een goed paard tegen een slechte loper en een vrijpion voor Ruben.
Na een rustig begin, begon Bart de witte stukken langzaam terug te drijven. Wit maakte het hem nog wel lastig, maar Bart wist zijn stelling nog beter onder controle te krijgen. Tezamen met de kwaliteit die al eerder was gewonnen, was dit voldoende basis voor de winst.
Jerzy was als laatste bezig. Na een scherpe vier paarden variant van de Caro-Kann kwam hij toch in een eindspel. Hij liet echter toe, dat tegen pionwinst, de zwarte d-pion naar voren kon opstomen. Met een loperoffer moest dit worden tegengehouden. In het daarna ontstane toren plus dubbele f-pion tegen toren en loper, verloor Jerzy zijn voorste vrijpion. Op zich had dat geen betekenis, maar toen hij daarna zijn koning naar de h-lijn liet drijven en vervolgens naar hoekveld h1, was zijn lot bezegeld. Met een elegante torenzet werd een dubbele dreiging geschapen: mat via de onderste rij of via de h-lijn.
Prima start!

 

HSC 1 (2030) De Stukkenjagers 4 (1899) 6 - 2
Bart Dekker (2169) Henk Jan Beukema (2021) 1 - 0
Ruben Venis (2235) Constantijn Beukema (1777) 1 - 0
Hugo Faber (1993) Lex Karstens (1915) 1 - 0
Jerzy Cebula (1926) Petra Schuurman (2338) 0 - 1
Maarten Smit (1985) Kienfong Lie Kwie (1812) 1 - 0
Pim Blijlevens (1972) Ron de Veen (1902) ½ - ½
Pascal Boudewijns (1919) Tommy Grooten (1628) ½ - ½
Gerard van de Kerkhof (2037) Jan Otten (1797) 1 - 0

Ons clublokaal